In de Gezelschapshonden-Test met verkeersdeel (BH-VT) wordt de hond getest op zijn geschiktheid voor het dagelijks leven. Hiervoor worden verkeersveiligheid, sociale compatibiliteit, onpartijdigheid en gehoorzaamheid getest. De hond moet minstens 15 maanden oud zijn en de hondengeleider moet basiskennis over het houden van honden aantonen in het kader van een competentietest.
Aan het begin van de test wordt een chipcontrole uitgevoerd om de identiteit van het dier duidelijk vast te stellen. Sinds 2012 wordt de test voor gezelschapshonden in de VDH uitgevoerd volgens het internationale testreglement van de FCI (Féderation Cynologique Internationale).
Gehoorzaamheidsoefeningen:
In de gezelschapshondentest wordt een voorgeschreven looppatroon met verschillende oefeningen getest. Je begint altijd in een team van twee, waarbij het ene mens-hond-team begint met het looppatroon en het andere team met de down-oefening.
Aangelijndheid, vrij volgen, zitoefening, down in verband met naderen en down van de hond onder afleiding worden getest. Hier kunnen maximaal 60 punten worden behaald. Om te slagen voor dit onderdeel van de gezelschapshondentest moeten er minimaal 42 punten behaald worden.
Verkeersdeel:
In het straatgedeelte of verkeersgedeelte wordt de geschiktheid van de hond voor het dagelijks leven beoordeeld met “slagen/zakken”. Om de test met succes af te leggen, moeten alle onderdelen van de test met goed gevolg zijn afgelegd.
Het is belangrijk om te weten dat de specifieke vereisten en oefeningen kunnen variëren afhankelijk van het bestuurslichaam of de club die de test voor gezelschapshonden uitvoert. De hierboven beschreven voorschriften zijn de huidige VDH/FCI voorschriften.